Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dies [12]zal Israel hovaardij in zijn aangezicht getuigen; en Israel en Efraim zullen [13]vallen door hun ongerechtigheid; ook [14]zal Juda met hen vallen. 12. Anders: getuigt, of antwoordt. Alzo onder hfdst.7 vs.10. De zin is: Hun stoute en hardnekkige verachting van alle getrouwe vermaningen en waarschuwingen mijner profeten is zo openbaar, dat zij niet kan worden geloochend, en zal tegen hen staan en als onder hunne ogen, of hen in het aangezicht beschamen en tegen getuigen in mijn gericht, tot hunne overtuiging, en een bewijs dat zij met groot recht van mij gestraft zijn; vergelijk Jes.59:12; Jer.14:7; Amos 6:8; Zef.2:10. En een gelijke manier van spreken van het tegendeel, Gen.30:33. Anders: Israels heerlijkheid, hoogheid, uitnemendheid, enz.; dat is, de zegen, door welken Ik hen zozeer verhoogd heb, zal hen overtuigen van hunne ondankbaarheid. 13. Zie boven hfdst.4 vs.5, en onder hfdst.14 vs.2. 14. Hebreeuws, is gevallen.